eerste toekenning van een waarde aan een variabele.

vorm waarin het programma zich aan de gebruiker manifesteert, het kader waarbinnen invoer aan het programma doorgegeven en uitvoer gepresenteerd kan worden. De interface kan tekstgeoriënteerd zijn (regel voor regel) of grafisch, waarbij zowel de muis als het toetsenbord voor invoer gebruikt kunnen worden.

samenstelling van waarden, variabelen en operatoren die geëvalueerd kan worden en dan een waarde (uitkomst) oplevert.

een rijtje tekens (string) dat hetzelfde blijft als het van achter naar voor wordt gelezen.

de aard van een methode, vastgelegd in zijn naam, type van het resultaat en naam en typen van de variabelen waarop de methode een bewerking uitvoert.

variabele die aan het begin van een klasse gedeclareerd wordt en die samen met de andere attributen de toestand van een object van die klasse vastlegt.

een voorschrift (algoritme) voor het uitvoeren van bewerkingen op variabelen.

speciale methode met dezelfde naam als de klasse, die bedoeld is om een variabele als instantie van die klasse aan te maken.

opdracht om een nieuwe instantie van een object te creëren, met behulp van de constructor van de corresponderende klasse.

de interpretatie van een correct gevormde rij symbolen, die een programma voorstelt, als voorschrift (algoritme) voor het uitvoeren van een serie opdrachten.