Global Positioning System, gebruikt in navigatiesystemen. Met behulp van satelliettechnologie bepaalt GPS de exacte locatie van de auto, zodat het navigatiesysteem de bestuurder kan vertellen hoe hij moet rijden.

De lading die een auto kan vervoeren, exclusief passagiers en brandstof.

De hoeveelheid kooldioxidedampen die een voertuig produceert. CO2 is milieuvervuilend.

De verbinding tussen de wielen van een auto en het frame, die bepalend is voor de rijkwaliteit en de wegligging. De meeste ophangingen hebben spiraal- of bladveren, schokdempers, stabilisatorstangen en een stangenstelsel.

Antiblokkeringssysteem voor de remmen. Met ABS worden de remmen binnen een fractie van een seconde telkens opnieuw geactiveerd en losgelaten, om te voorkomen dat de wielen blokkeren. Zo houdt u de auto onder controle.

Electronic Brakeforce Distribution, elektronische remkrachtverdeling. Functie in sommige ABS-systemen om de remkracht optimaal te verdelen tussen de voor- en achterwielen, ongeacht de belasting of de druk op het rempedaal.

Draaikracht die de motor levert. De acceleratie die de bestuurder voelt, is het gevolg van het koppel.

Onderdeel van de aandrijflijn bij auto’s met vierwielaandrijving. Wanneer de vierwielaandrijving geactiveerd is, stuurt de tussenbak vermogen naar de voorwielen.

Vierwielaandrijving. Alle vier de wielen worden rechtstreeks aangedreven door de motor.

Sensors in de bumper die vaststellen of er zich achter de auto obstakels bevinden binnen een afstand van 1,5 meter en de bestuurder via pieptonen laten weten hoe veel ruimte hij nog heeft. Als er minder dan 30 cm afstand is tot het obstakel krijgt u een ononderbroken pieptoon. De achteruitrijcamera laat zien wat er zich achter de auto bevindt.