Aanduiding van de windsterkte. De schaal van Beaufort loopt van 1Bft (bijna windstil), 7 Bft (harde wind), 9 Bft (storm) tot 12 Bft (orkaan)

Onderste deel van een spant

Lijn vanaf de schoothoek naar een bevestigingspunt op het voorschip. Hiermee kan de stand van het zeil worden geregeld. De hals loopt door twee blokken, één nabij de schoothoek

Houten pen waarop een lijn kan worden belegd, aangebracht door de grote knieën

Snelheidsaanduiding. 1 knoop = 1 zeemijl = 1852 meter per uur.

De rechterzijde van het schip, als je vanaf het achterschip naar voren kijkt.

Verzamelnaam voor touwwerk. Onderscheiden worden staand want en lopend want. Het staand want bestaat uit de stagen. Het lopend want zijn alle lijnen die kunnen worden gevierd of ingehaald, zoals vallen, schoten, halsen, gordings en geien.

Zwaar materiaal, in de Kogge bestaande uit lood en stenen, onder in het ruim geplaatst om het zwaartepunt van het schip omlaag te brengen, teneinde een grotere stabiliteit te verkrijgen.

De linkerzijde van het schip als je vanaf het achterschip naar voren kijkt.

Drift is het verzetten of verlijeren van een schip als gevolg van de winddruk.