1 |
schepsel levend wezen, mens of dier Voorbeeld: wij zijn allemaal [..]
|
2 |
schepselSchepsel, o. (-s, -en), geschapen wezen (dier, mensch); de grootheid Gods is in zijne -en zigtbaar. *-, (fig.) zek. scheldwoord (inz. tegen vrouwen), foei, welk een -! wie heeft ooit zoo een - gezien? [..]
|
3 |
schepselcreatuur; iets dat gemaakt is. een schepsel gods
|
4 |
schepselEen wezen een levend dier of mens wij zijn het iedereen is het en dat blijft zo behalve als je dood bent jammer
|
5 |
schepselCreatuur, Etre, Product, Wezen
|
<< schepping | scherf >> |