1 |
rukRuk, m. (-ken), schok, trek, haal; het trekken, schokken. *-KEN, bw. gel. (ik rukte, heb gerukt), met geweld weghalen, aftrekken. -, ow. zich bewegen; vooruitgaan, optrekken (van krijgsvolk); in het v [..]
|
2 |
rukals in: ‘er gebeurt nooit ene ruk in dit gat’. Saai dus als in: ‘de nieuwe cd van Madonna is volkomen ruk.’ Met andere woorden: de cd is [lauw< ->] ander woord voor seks. Als in: ‘ik heb zin in ruk.’ Tamelijk vreemd: voor je het weet wordt je even klaargerukt en kun je het zuigen wel vergeten. En dat zuigt!
|
3 |
rukRuk: kan zijn van iets snel terug trekken; ergens aan sjorren. Kan ook zijn dat iets heel erg faalt, dat is tegen zit. Bijv: 'Mijn fiets is gestolen' antw; 'dat is ruk'
|
<< ruimtetoerist | ruksurfen >> |