1 |
nijdgrondige afkeer van iemand en het misgunnen van zijn bezit
Er heerstte alleen maar haat en nijd .
|
2 |
nijdNijd, m. gmv. afgunst, misnoegen over de welvaart (de eer, het geluk enz.) van anderen. *-IG, bn. en bijw. (-er, -st), -LIJK, bijw. afgunstig; (fig.) zeer boos. *-IGAARD, m. (-s), benijder. *-IGHEID, [..]
|
<< Niilo | nijdas >> |