1 |
maalMaal, v. en o. (malen), keer, reis; hoeveel - of malen? voor dit - nog en dan niet meer. *-, o. zie MAALTIJD. *-, v. (B.m.). mail, koffer, reiszak, valies; brievenzak (bij de posterij). *-, bijw. 2 ma [..]
|
2 |
maal
|
<< Maakbaarheid | maalder >> |