1 |
logenLogen, v. (-s), zie LEUGEN met al de zamenstellingen. *-STRAFFEN, bw. gel. (ik logenstrafte, heb gelogenstraft), tot eenen leugenaar maken; de onwaarheid van iets doen blijken.
|
2 |
logenLogen, een vorm van een grap. Meervoud van loog. ´Hij maakt echt goed logen´
|
3 |
logen
|
<< loeien | logeren >> |