1 |
kluitveel
|
2 |
kluitKluit, v. (-en), vormloos stuk, brok, klomp; eene - turf; eene - aarde; (fig.) hij is uit de -en gewassen (groot geworden); op de -en komen, rijk worden. *-, m. (-en), zek. vogel. *-ACHTIG, *-IG, bn. [..]
|
3 |
kluit kleine hoeveelheid van iets wat aan elkaar kleeft Voorbe [..]
|
4 |
kluit
|
5 |
kluitGeb. 9-2-1735, Dordrecht - Overl. (bij ontploffing kruitschip) 12-1-1807, Leiden. Kluit werd in 1778 te Leiden aangesteld op de nieuw gestichte leerstoel voor geschiedenis en oudheidkunde. Kluit was voor Nederland pionier van de oorkondenkritiek en mediƫvistiek en daardoor vernieuwer van de vaderlandse geschiedschrijving; hij toonde de onjuistheid aan v...
|
<< kluizenaar | kluister >> |