1 |
kameraad vriend ; makker ; maat
|
2 |
kameraadKameraad, m. en v. (...aden), medgezel, makker; kerel; vriend. *-SCHAP, v. (-pen), broederschap, vriendschap; - drinken, door eenen dronk de vriendschap bezegelen. -PELIJK, bn. (-er, -st).
|
3 |
kameraad persoon die je vertrouwt en aardig vindt Voorbeeld: Jos [..]
|
<< kauwen | Kansas >> |