1 |
jouwvoornaamwoord - bezittelijk: hij is van die andere persoon
|
2 |
jouwBezittelijk voornaamwoord
jouw
|
3 |
jouwJouw, v. bespotting. *-EN, bw. gel. (ik jouwde, heb gejouwd), bespotten, beschimpen.
|
<< jongens | jongensprostitutie >> |