1 |
injecterenIets inspuiten (bijvoorbeeld een geneesmiddel)
|
2 |
injecteren ( overgankelijk ) het inbrengen van een vloeistof in een gesloten vat of lichaam middels een holle naald
Hij injecteerde de onbekende stof in de gaschromatograaf.
|
<< intuigen | inspannen >> |