1 |
haperenHaperen, ow. gel. (ik haperde, heb gehaperd), ontbreken, falen, stuiten; (zeew.) het roer hapert (stuit); (fig.) waar hapert het aan? het kan niet -. *...ING, v. (-en), stuiting, verhindering; - in de [..]
|
<< hanig | harakiri >> |