1 |
handig
|
2 |
handigHandig, bn. en bijw. (-er, -st), behendig, bedreven; een - kind; iets - doen. *-HEID, v. gmv. behendigheid, bedrevenheid, vaardigheid.
|
3 |
handigbijvoeglijk naamwoord - snel en met zoveel mogelijk resultaa [..]
|
<< handicaps | handigheid >> |