1 |
haasten ( wederkerend ) trachten om dat wat men te doen heeft snel af te maken
Hij haastte zich naar de deur.
|
2 |
haastenIemand tot haast aanzetten; iemand haasten; je moet mij niet zo haasten
|
3 |
haastenregelmatig werkwoord - snel doen omdat je weinig tijd hebt
|
<< haast | haastig >> |