1 |
ginnegappen ( inergatief ) onderdrukt en spottend lachen
Ondanks de berispingen van hun ouders, zaten de kinderen de hele tijd te ginnegappen .
|
2 |
ginnegappenmin of meer onhebbelijk of ongemanierd, ook wel spottend, giechelen of grinniken Vaak ook in de vorm van het tegenwoordig deelwoord als bijwoord of bijvoeglijk naamwoord gebruikt.
|
<< giffen | giorno >> |