1 |
druipen
|
2 |
druipenDat zijn druppels die naar beneden vallen. BV. Mijn zweet druipt langsmijn hoofd.
|
3 |
druipenDruipen, ow. ong. (ik droop, heb of ben gedropen), in druppels nedervallen, doorzijgen; het vocht droop uit het vat; het zweet droop van zijn voorhoofd; toen ik te huis kwam droop ik (van den regen); [..]
|
<< dronkenschap | droogmakerij >> |