1 |
droevigverdriet hebbend
|
2 |
droevigbijvoeglijk naamwoord - verdriet hebben of laten blijken [..]
|
3 |
droevigDroevig, bn. en bijw. droef, bedroefd, treurig, treurend; wat ziet hij er - uit. *-LIJK, bijw. treuriglijk.
|
<< drempels | Dreng >> |