1 |
blaten ( inergatief ) het geluid van een schaap maken
Het schaap stond in de wei te blaten .
|
2 |
blatenloeien, brullen
|
3 |
blatenLoeien of brulen als een schaap
|
4 |
blatenloeien, brullen
|
5 |
blatenloeien, brullen
|
6 |
blaten(Gezegd van schapen) het geluid voortbrengen dat kenmerkend is voor schapen
|
7 |
blatenBlaten, ow. gel. (ik blaatte, heb geblaat, B. geblaten), schreeuwen (van schapen).
|
<< blate | Blath >> |