1 |
beredderen ( wederkerend ) in staat zijn zelfstandig dagelijkse dingen te doen
De oma vindt dat ze zich zelf kan beredderen , maar haar verzorgers vinden van niet.
|
2 |
beredderenBeredderen, bw. gel. (ik beredderde, heb beredderd), schikken, in orde brengen. *...RAAR, m. (-s). -STER, v. *...RING, v. gmv.
|
<< benadelen | benaderen >> |