1 |
afgeven
|
2 |
afgevenonregelmatig werkwoord - het op een bepaalde plek brengen
|
3 |
afgevenAfgeven, bw. ow. ong. (ik gaf af, heb afgegeven), aan een ander overgeven; ter hand stellen; kleur verliezen; besmetten, bemorsen; eenen wissel op iem. -, trekken; zich met iets of iem. -, bemoeijen, [..]
|
<< afgevaardigden | afgezaagd >> |