1 |
afgaanAfgaan, ow. onr. (ik ging af, ben afgegaan), naar beneden gaan; stoelgang hebben; kwijt raken (wormen enz.); (fig.) verminderen, verzwakken, afnemen; in onbruik geraken; afwijken, zich verwijderen (va [..]
|
2 |
afgaanonregelmatig werkwoord - plotseling beginnen te werken Vo [..]
|
3 |
afgaan
|
<< afwinden | afganck >> |