1 |
aanslaan Het vormen van nieuwe wortels bij o.a. stekken en verplante gewassen. Kleinfruit en fruitbomen die in november-december geplant worden, slaan beter aan dan deze in maart geplant.
|
2 |
aanslaanin beslag nemen; verwerven.
|
3 |
aanslaanAanslaan, bw. ow. onr. (ik sloeg aan, heb of ben aangeslagen), slaande raken (in het kolfspel enz.); vastspijkeren; vastmaken (de lijn eener trekschuit, het aas van eenen vischhoek); beginnen te zinge [..]
|
4 |
aanslaan
|
<< aanschaf | Aakarshan >> |