1 |
Vloerenmeervoud van het zelfstandig naamwoord vloer
|
2 |
Vloeren(engels: floors (surface elements)) De oppervlakken van kamers of ruimten waar men op loopt.
|
3 |
VloerenOvermeesteren, Overwinnen, Verslaan, Verwinnen, Zegepralen, Zegevieren; Beetnemen, Een poets, bakken, ertussen nemen, Foppen, Pieren, Pluimen, Voor de gek houden; Fnuiken, Knotten, Nekken
|
<< Vies | Vogel >> |