1 |
PrilPril, bn. (-ler, -st), vrolijk, vlug; vroeg, jeugdig, zeer jong.
|
2 |
Prilpas ontstaan, jong (en onbedorven)
|
3 |
PrilPrils zijn kogelronde korreltjes van een vaste stof, die gevormd zijn uit druppels van de gesmolten stof. Ze worden gevormd in een priltoren waarin druppels van de gesmolten stof vallen in tegenstroom [..]
|
<< It-girl | Taxman >> |